top of page

steeds dezelfde tafel, on-tafel, wil zomaar verschijnen

 

opgezet onder heldere bomen die ons voor de brandende zon beschermen.

 

ik zie steeds weer deze opvallend roerloze vorm, de tafel der nicht tisch geheißen

 

maar hetzelfde betekent namelijk wat op tafel overblijft: gedopte boontjes of dille,

 

schillen van pellkartoffeln in de vroegeochtendrust of de schemer geluidloos

 

wachtend als van een andere zijde. gene zijde? voor onze ogen stond de hemel open

 

dag en nacht deze nooit eindigende zomers, nooit een lucht overdekt met wolken

 

nacht en dag slechts onder het onschuldige gras geraas. ik kan het niet luider maken

 

of liefhebbender: je strekt je armen over de tafel naar me uit alsof we daar zitten.

 

hebben we ooit? het regent terwijl een huis afbrandt. het witte tafelkleed

 

vol kersenbloed door de wind meegenomen, verstoven. zo scherp voor me zie ik

 

rouwmuggen steeds weer tot vandaag boven de tafel de kleine vogel, ijsvogel

 

misschien, biddend tussen vanwaar en waarheen . .

bottom of page