'leren vliegen'
vorig jaar in de zomer om precies te zijn in juli zat ik met mijn kleinzoon van twee jaar oud in de tuin van mijn dochter in het zonnetje op de bank. om de een of andere reden of misschien was er ook geen reden keken we ineens tegelijkertijd omhoog naar de hemel.
ik had nog nooit eerder zo een tafereel gezien: wel honderden meeuwen zweefden met door de zon oplichtende onderkanten hoog in de lucht geruisloos door die immense uitgestrektheid. plots strekte mijn kleinzoon zijn arm uit en zei :
ik kan er niet bij.
afgelopen vrijdag was ik bij de openingstentoon-stelling van de Körperbewußtseinsbilder van Maria Lassnig in het Stedelijk Museum Amster-dam.
Voor de catalogus heb ik het gedicht ‘her-ausgerissen aus Zeitung…’ van de Oostenrijkse dichteres Friederike Mayröcker bij het schilderij ‘Stillleben mit Apfelsäge’ vertaald.
toen ik door de catalogus bladerde, zag ik de afbeelding van het schilderij ‘Fliegen lernen’ (1976) en moest ik weer aan het hier bovenge-noemd inzicht van mijn kleinzoon denken.
in mijn ogen drukt dit schilderij hetzelfde gevoel uit: de schitterende elegante vluchtbeweging van de vogel en die ietwat onbeholpen, hoekige, gedrongen vrouwfiguur met haar armen in de lucht gestoken.
Daar Lassnig in haar schilderijen lichaamsgevoelens uitdrukt, vraag ik me ineens af hoe het inzicht van mijn kleinzoon is begonnen: was het een lichamelijke ervaring die hij na enige overweging kon uitdrukken? begon het met de waarneming? was er een verlangen om ook te kunnen vliegen? hoe komt zo’n gedachte in hem, in ons op. hoe vormt die zich? komt die van binnen of van buiten?
naar zijn redenatie kan ik hem nog niet vragen.
Op die leeftijd komen en gaan overwegingen, van een seconde tot de ander is hij met zijn aandacht weer bij iets anders.
het verschil met mijn kleinzoon en het schilderij is dat de vrouw wel bij de vogel komt.
de vogel vliegt niet in de hoge blauwe lucht maar lijkt op armhoogte dus bereikbaar te zijn.
Met haar handen schijnt zij de vogel, een roodborstkardinaal, aan snavel en staart in zijn vlucht vast te houden.
Zij houdt hem vast alsof ze hem wil meten.
Haar gezicht heeft geen ogen daarvoor in de plaats zijn er witte vlekken maar er wordt duidelijk omhoog gekeken, naar de vogel gekeken alsof het figuur de vogel en zijn vluchtbeweging nauwkeurig bestudeerd.
Lassnig blijkt dan na mijn inziens niet voor niets de titel ‘leren vliegen’ te hebben gekozen.
De vogel lijkt dan ook meer op een afbeelding dan dat de schilderes de beweging, het gevoel van het vliegen wilde vastleggen.
Op het hoofd van de vrouw zit iets als een kap waardoor ik aan een duikbril moet denken of aan een wetenschapster die zich tijdens een experiment voor eventuele spetters van gevaarlijke stoffen beschermd.
de hele uitdrukking zegt volgens mij: hoe doe je dat nou? vliegen?
wij, de mensen, zijn nooit verder gekomen dan dit bestuderen van een vliegende vogel.
Het gevoel kennen we al te goed doordat we in onze dromen wel kunnen vliegen, maar in de werkelijkheid is het ons fysiek nog nooit gelukt.
Bovendien is de vrouw naakt, de vogel uiteraard gevederd.
Kortom, de natuurlijke benodigdheden veren en vleugels die het de vogel mogelijk maakt te vliegen ontbreekt de vrouw compleet.
in februari van dit jaar zit ik met mijn kleinzoon bij ons thuis op de bank. nadat we een poosje samen hebben gezwegen, kwam hij met een vervolg op zijn inzicht. je zou kunnen zeggen: een voortschrijdend inzicht:
ik kan niet vliegen.
ik ben geen vogel.
ik ben o..
ik kan wandelen.